Handleiding

Als je de eerste keer de kaars gaat branden let dan goed op de lengte van de lont. Knip deze af tot ongeveer 0,5 cm. Brandt de kaars ongeveer 2/ 3 uur of totdat er een gelijke laag gesmolten is. Dit om tunneling ( een kuil) te voorkomen. 

Elke andere keer is dit ook belangrijk. Lont knippen en bij een egale laag stoppen. Nooit langer dan 2 uur laten branden.

De kaarsen in het zicht branden en op een stabiele ondergrond. Vrij van andere spullen die vlam kunnen vatten. Houdt kinderen ook goed in de gaten bij het branden van de kaarsen.

1.  Laat kaarsen nooit zonder toezicht branden.

2. Brand kaarsen buiten bereik van kinderen en huisdieren.

3. Plaats geen kaarsen in een luchtstroom (bijvoorbeeld bij een raam, deuropening of radiator).

4. Plaats kaarsen nooit op een brandbare ondergrond of vlakbij brandbare materialen.

5. Leg geen afgebrande lucifers of andere hete materialen in het kaarsvet.

6. Plaats kaarsen niet dichtbij warmtebronnen zoals zonlicht, verwarming of een open haard.

7. Plaats brandende kaarsen minimaal 10 centimeter van elkaar.

8. Plaats nooit het deksel op het blikje zolang de kaars nog brandt.

9. Gebruik theelichtjes alleen in rechauds/warmhouders met voldoende ventilatie.

10.  Knip voor gebruik de lont af tot ±5 mm. Een te lange lont kan walmen of flakkeren veroorzaken.

11. Bij voorkeur niet uitblazen. Doof de kaars waar mogelijk met een kaarsendover.

12. Doof de kaars nooit met water — dit kan heet kaarsvet laten spetteren.

13. Verplaats een brandende kaars niet.

14. Gebruik altijd een niet-brandbare kandelaar of onderzetter.

15. Houd brandbare materialen en stoffen (zoals gordijnen) op ruime afstand van brandende kaarsen.

16.  Laat een kaars niet langer dan ongeveer 2 uur onafgebroken branden.